Zeker 519 kinderen zijn de afgelopen vijf jaar in Irak omgekomen of verminkt door achtergebleven landmijnen en niet ontplofte explosieven uit eerdere gewapende conflicten in het land, meldt de VN-kinderrechtenorganisatie UNICEF.
De explosieven zijn in het land achtergebleven na de oorlog met Iran (1980-1988), de Golfoorlog (1990-1991) en de meer recente gewapende conflicten met terreurbeweging Islamitische Staat (IS).
Volgens de ngo Handicap International is Irak een van de landen die het meest is vervuild met explosieven. Het zou gaan om 3.225 vierkante kilometer waar explosieven zijn achtergebleven. 8,5 miljoen Irakezen zouden hierdoor gevaar lopen.
Meer dan 80 procent van de omgekomen of verminkte jonge slachtoffers bestaat volgens UNICEF uit jongens. Die verrichten meer kinderarbeid, zoals het hoeden van vee of het verzamelen van metaal om te verkopen.
UNICEF geeft in Irak informatie over hoe mensen het risico kunnen verlagen om slachtoffer te worden van oude explosieven. De VN-organisatie doet een oproep aan de regering van het land en andere landen waar oude mijnen en andere explosieven zijn achtergebleven hetzelfde te doen. Ook wil UNICEF een einde aan het gebruik van explosieven in bevolkte gebieden.